Vanuit onze overnachtingsplek in Pamplona zijn we vanochtend doorgereden naar de Noord Spaanse Stad San Sebastian. Deze stad, dicht bij de Franse grens, is vooral bekend om de brede zandstranden aan de golf van Biskaje. In tegenstelling tot Bilbao, dat relatief jong is, gaat de geschiedenis van San Sebastian terug naar 22 duizend jaar voor het begin van onze jaartelling. Toen de bewoners uit die periode (het laat Paleolithicum) wegtrokken, werd het echter stil in dit gebied. In de omgeving bouwden de romeinen, duizenden jaren later, weliswaar nog een nederzetting, maar de plek waar San Sebastian nu ligt bleef leeg. Pas in de elfde eeuw komt er weer bewoning terug, mede omdat er een klooster gebouwd wordt. Vanaf dat moment zien we voortdurend bewoning op deze plek. De stad is meerdere malen belegerd, werd veroverd, maar ook heroverd. De laatste keer dat een vreemde mogendheid de stad innam was in 1808, toen Napoleon de stad inlijfde. Uiteindelijk wordt ook Napoleon verdreven, maar dat heeft een prijs. De stad met haar middeleeuwse vestingsmuren en oude gebouwen, wordt volledig vernield. Bij de wederopbouw van de stad wordt het oude stadsplan aangehouden, maar meteen ook aangepast aan de mode van dat moment. San Sebastian wordt dat ook gekenmerkt door gebouwen uit de belle epoche. De echte bloeitijd van San Sebastian begint eigenlijk pas in de vroege twintigste eeuw, als de welgestelden hun weg naar de stad vinden. Het mondaine, op zee en strand gerichte toerisme, is daarna eigenlijk niet meer weggeweest uit de stad. Wij namen de Hop on Hop off bus om in korte tijd zoveel mogelijk te kunnen zien van de stad. Een mooie plek om de wijdse stranden van de stad te bekijken is het Balcón de Bientenario, een uitzicht punt langs het Playa de la Concha. Met de Funicular de Igueldo, bereik je eenvoudig de top van de Monte Igueldo, waarvandaan je een mooi uitzicht over de stad hebt. Ook het Plaza de la Constitution, het centrale plein van de oude stad, is mer dan de moeite waard om te bezoeken.